Namens het personeel van de Rabobank doet Ton Schepers zijn verhaal over dit unieke gebeuren: De geboorte van Caecilia 200.
“Het begon in de vroege maandagmiddag daags na de viering van het 100-jarig bestaansfeest van Harmonie St. Caecilia.
Die ochtend lag de Heuvel, zoals dat na een groots gevierde festiviteit niet ongewoon is, er bezaaid met de overblijfselen van de jubileumviering rommelig bij. Professionals hielden zich bezig met het afbreken van de grote tent. Langzaam werd de kiosk weer zicht- en toonbaar. Vrijwilligers en een aantal bij het feest betrokken organisatoren boden al of niet met een lichte kater en een zwaar hoofd de helpende hand bij het in de originele staat terugbrengen van het Lieshoutse dorpscentrum. Nou ja helpen….. dat is wat veel gezegd. De meesten stonden er bij met de handen in de zakken of staken ze angstvallig in de mouwen.
Men hield zich liever bezig met het uitvoerig evalueren van het jubileum. Omdat hangende op een bezemsteel evalueren daags nadat het lokale bier zo rijkelijk had gestroomd nogal vermoeiend is werd besloten om de boel de boel te laten en de evaluatie bij café Brox voort te zetten.
Daar haalde men al vlug een oude wijsheid uit de sloot die luidt dat beginnen waar je ’s avonds mee bent gestopt de beste remedie is tegen een kater. Zo gezegd zo bestelt. Al vlug bleek dat er voor de evaluatie zich meer en meer personen kwamen melden. Zij die het in de vroegte hadden laten afweten bij de poetsploeg kwamen nu plotseling spontaan voor de dag. Onverwachts hadden zij nu toch meer tijd dan vooraf gedacht. Ook toevallige passanten of zij die daar voor door wilde gaan schoven aan. Enkele ambtenaren van de gemeente die tussen hun drukke werkzaamheden binnen kans hadden gezien om het tafereel buiten te volgen zagen hun kans schoon en trokken op naar Brox. Daar waar het bier stroomde. Zij konden per slot van rekening hun baas burgemeester Piet van Hout, een van de voortrekkers bij het jubileum, er niet alleen voor laten staan.
Het gezellige gezelschap breidde zich razend snel uit. Er waren her en der nog voldoende consumptiebonnen van het feest over om de evaluatie vloeiend te laten verlopen. Een dergelijk groot aantal bonnen dat het zelfs de meest doorgewinterde feestvierders wat veel werd. Er moest een oplossing worden verzonnen om het restant aan consumptiebonnen nuttig te verzilveren.
Het geserveerde gerstenat fungeerde daarbij als spraakwater waarop allerlei ideeën boven kwamen drijven. De meeste daarvan werden bij het volgende rondje alweer snel tot zinken gebracht. Tot het moment waarop het stil werd toen iemand vanuit het niets het idee opperde om een bodem te leggen.
Nou waren de meeste aanwezigen bekend met het uitgaansleven en het leggen van bodems. Om daar nu mee te komen was verrassend. Een bodem leg je vóór je op stap gaat. Daarvoor was het op dat moment duidelijk al te laat. Dat verdiende een nadere uitleg. En die kwam. Het voorstel luidde om de tegenwaarde van de overgebleven consumptiemunten samen met het kleingeld dat hier en daar uit broekzakken en voeringen in colberts werd opgevist te storten als fundament voor het volgende eeuwfeest van Caecilia. Hutje werd bij mutje gelegd.
Het voorstel werd vervolgens unaniem omarmd en met een stevige toost bekrachtigd, Caecilia 200 was geboren. Toen men elkaar rond het kraambed eens goed in de wat wazige ogen keek werd al gauw de nuchtere conclusie getrokken dat niemand bij het volgende eeuwfeest in de gelegenheid zou zijn om het startkapitaal voor het 2e eeuwfeest aan de feestelingen te overhandigen.
Het kon niet anders of er moest over het graf heen geregeerd worden. Spelregels voor de volgende generatie moesten er komen. Eén ervan werd de afspraak dat de aanwezigen zo lang dat mogelijk was jaarlijks op zaterdag bij de opening van Lieshout Kermis tijdens een gezellig samenzijn het saldo kwamen aanvullen.
Later zijn daarover meer en serieuze afspraken gemaakt zoals de hoogte van het jaarlijks te doneren bedrag. Wat echter te doen met het nu verzamelde geld. Men besloot de Heuvel over te steken om daar aan de overkant bij de Rabobank het geld te storten. De bank zou er over 100 jaar nog wel zijn. Met veel bombarie stapte het gezelschap de bank binnen. Met burgemeester Piet van Hout en brouwer Tijn Swinkels voorop. Dat ging met zoveel luidruchtigheid gepaard dat bij de bank eerder gedacht werd aan een overval dan aan klantbezoek.
Toen bleek dat de eis bestond uit toegang tot de spreekkamer en niet om geld bedaarden de gemoederen snel. Bankdirecteur Toon Vermeltfoort, niet onbekend met echte overvallers en klanten met een slok op, had snel door dat hij het gezelschap ondanks hun goede bedoelingen toch maar beter aan de voor hem veilige kant van de kogelvrije balie kon laten.
Plezierig morrend namen de woordvoerders er genoegen mee dat hun bankzaken aan de balie werden afgewikkeld. Het volgende probleem diende zich aan. De rekening moest op naam gesteld worden van allen die een bijdrage hadden geleverd en die nu de bankhal bevolkten. Er kon veel in die tijd maar dit was administratief voor de bank een onmogelijke opgave.
In redelijk goed overleg werd het aantal rekeninghouders beperkt. Later zou van Caecilia 200 notarieel wel een rechtspersoon worden gemaakt. Alvorens het geld daadwerkelijk werd doorgeschoven moest er nog worden onderhandeld over de rente die door de bank zou worden vergoed. Dat verliep niet zonder slag of stoot. Van het dialect stapte de woordvoerders over naar het algemeen beschaafd nederlands, afgekort ABN. Die drie letters stonden voor directeur Toon in zijn bank gelijk aan vloeken in de kerk. De transactie dreigde alsnog te mislukken.
Nadat men toch overeenstemming had gekregen over te vergoeden rente wilde de menigte met duvel en geweld weten op welk bedrag, uitgaande van de storting en de te vergoeden rente, de jubileumcommissie Caecilia 200 over 100 jaar kon rekenen. Dat werd rekenen. Technisch was de bank al verder dan telramen maar over apparatuur die deze rekensom in een handomdraai kon maken beschikte de bank niet. Een studieboek van een van de bankmedewerkers bracht letterlijk de uitkomst. Daarin stonden formules waarmee de berekening kon worden gemaakt.
Het resultaat was verbluffend en in de bank hal steeg een luid gejuich op. Hie ha ho, daar moest op gedronken worden. De komende 100 jaar geen inflatie en Caecilia 200 zou verzekerd zijn van een grandioos feest. In 100 jaar geen stijgend prijspeil is natuurlijk een onmogelijk ideaal maar toch zou er bij het volgende eeuwfeest een aanzienlijk bedrag beschikbaar zijn. Jammer dat er niemand van de aanwezigen bij zou zijn. De grondleggers waren tegen die tijd al lang grondliggers geworden.
De andere dag verscheen er in het Helmonds Dagblad een artikel over deze ludieke gebeurtenis. Ook de hoogte van het bedrag dat over 100 jaar kon worden bereikt werd hierin genoemd. Dat leverde veel vragen op van klanten die wilden weten welk bedrag bijvoorbeeld over 25 jaar bij een bepaalde storting kon worden bereikt. Honderd jaar kon men natuurlijk niet halen maar in bijvoorbeeld 25 jaar? Dan moest een storting toch ook flink gegroeid zijn. Het antwoord was dan teleurstellend. De groei van het saldo van Caecilia 200 zit vooral in de laatste jaren. En 100 jaar is nog altijd te lang voor een mensenleven.
Hoe is het verder gelopen? In die jaren was de rente aanzienlijk hoger dan op het moment (2014) dat dit stukje geschiedenis aan het papier wordt toevertrouwd. Na het openen van de rekening schommelde de rente nog een aantal jaren rond hetzelfde niveau. Toen de rente langzaam maar zeker een dalende lijn begon te vertonen moest ook de rente op de rekening ‘Caecilia 200’ daarop worden aangepast.
Destijds bij het openen van de bankrekening waren er geen garanties afgegeven over de hoogte van de rente gedurende de gehele looptijd. Er bestonden geen adviezen voor spaarrekeningen met een looptijd van 100 jaar waar bovendien jaarlijks op werd bijgestort. Het bijstellen van de rente gebeurde in overleg met Piet van Hout, een van de initiatiefnemers.
Omdat ik getuige was bij de geboorte van Caecilia 200 mocht ik namens de bank deze gesprekken over de aanpassing van de rente met Piet voeren. Hij toonde zich nooit blij maar gespeeld teleurgesteld met een renteverlaging. Piet was echter realist genoeg om te begrijpen dat een rentevast periode van 100 jaar niet mogelijk was.
Hij deed echter altijd zijn best om, net als destijds bij het openen van de rekening, voor Caecilia 200 een zo goed mogelijk rendement te behalen. Tijdens de gesprekken die toen wel in de spreekkamer en niet aan een balie werden gevoerd werd er nog wel eens in en over ABN gesproken. Beiden voelden we ons het prettigst als we in het heetst van de ‘strijd’ ons dialect en de Rabobank niet hoefden te verloochenen. We zijn er altijd naar ons beider tevredenheid uitgekomen.
Naschrift van Ton:
*het eerste deel van dit verhaal berust deels op fantasie maar benadert naar mijn idee redelijk de waarheid. Uit de verhalen en persoonlijke waarneming heb ik begrepen en gezien dat het ongeveer zo moet zijn verlopen
*op de bank ging het er op de beschreven manier aan toe.
*de namen van degenen die bij het openen van de rekening bij de Rabobank aanwezig waren zijn bij de huidige penningmeester (Arna Vereijken?) bekend. Ik weet dat de namen inclusief een pasfoto van die personen zijn vastgelegd. Namen die ik me herinner zijn: Piet van Hout, Tijn Swinkels, Piet van de Biggelaar(postdirecteur), Piet Brox, Arna Vereijken. Ik dacht ook aan Ger Meeuwis, Arnold Aalders, Pierre Luijten. Die namen zijn denk ik via Arna Vereijken te achterhalen. Piet van de Biggelaar heeft volgens mij in het begin de rol van penningmeester toegeschoven gekregen. Verder heb ik begrepen dat er later ook personen zijn toegetreden als donateur die niet bij de geboorte van Caecilia 200 aanwezig waren.